In 2015 woonde ik de jaarlijkse conferentie van de Academy of Management (AOM) bij. Dit is een herpublicatie van de derde blog.
De maandag op de AOM conferentie is traditioneel de belangrijkste dag voor de presentatie van wetenschappelijk onderzoek. Het programma voor maandag is ongeveer drie keer zo uitgebreid als op de eerdere dagen. Vrijdag en zaterdag gaan vooral over de praktijk, zondag is een gemengde dag met ook veel vergaderingen van de vereniging. Maandag is het moment van de waarheid: onderzoeksresultaten!. Er beginnen alleen al om 08.00 uur 26 sessies, waaronder het OMT (Organisation Management Theorie, een vakgroep waar ik lid van ben) ‘distinguished Scholar Breakfast’ – waar ik naartoe ben gegaan. Behalve heerlijke muffins, broodjes, koffie, croissants, ‘traditional banana bread’ bestond het inhoudelijk gedeelte uit een fantastische speech van Martha Feldmann, University of California over ‘organisational routines’ met als titel: Inside the Arrow.
Er zaten minstens 100 man in de zaal. Niet voor niets, het was een fascinerend verhaal. Als eerste de titel. Traditioneel wordt een organisatie (afdeling) weergegeven in een schema: input à output. Die pijl geeft het transformatieproces aan van de input tot output. De inhoud van die pijl is het onderzoeksterrein: de organisatie routines, de dagelijkse gang van zaken waarmee het werk in een organisatie gedaan wordt. Er zijn talloze routines: administratie, productie, verwerken van aanvragen, werving en selectie van personeel, etc. Kenmerkend voor routines is de herhaling, zonder herhaling noemen we het geen routine. Het is fascinerend hoe deze wetenschapper de routines onder het vergrootglas legt en daarmee allerlei zaken inzichtelijk maakt die ik wel wist, maar nog niet in die samenhang had gezien. Ik noem een paar aspecten die ze noemde. Zo geven routines stabiliteit aan organisaties: je doet dingen op een bepaalde manier om een bepaalde uitkomst te verkrijgen. Tegelijkertijd varieer je ook in wat je doet, juist om diezelfde uitkomst te verkrijgen. Als je computer je in de steek laat als je college geeft, dan varieer je de werkwijze om toch je college te kunnen geven. Tegelijkertijd bieden routines ook mogelijkheden voor verandering, juist omdat je leert dat sommige werkwijzen beter werken. Ze gaf het voorbeeld uit de schilderkunst: in de 17e eeuw leerden de portretschilders juist omdat ze zoveel portretten schilderden nieuwe schilderstechnieken. Ze ging door op de theorie onder dit verschijnsel met de begrippen ‘ multiplicity’ en ‘relationality’. En daarmee ging ze de diepte in qua theorievorming.
Als je nu vraagt wat je daar aan hebt in de praktijk – dan heb ik nog wat werk te doen. Deze kennis is niet direct toepasbaar, maar het legt de basis onder nieuwe benaderingen om organisaties te begrijpen.
Vanuit het bestuderen van routines ging ik naar een paneldiscussie over de vraag ‘What is new about openness? Implications for Value Creation and Value Capture’. Vijf belangrijke wetenschappers uit Berkeley, Vienna, Southern Denmark, Oxford, en Berlijn vertelden kort over hun onderzoek naar ‘openness’. De eerste vertelde over haar onderzoek naar wikipedia, bitcoin, crowd funding en nieuwe manieren van samenwerken en ondernemen. De tweede vertelde over onderzoek naar innovatie. De derde naar de manieren waarop organisaties toegang krijgen tot nieuwe kennis en andere resources. De vierde gaf aan dat het begrip ‘openness’ veel te vaag is: deconstructie is nodig. Open voor wat, voor wie, waarom? De vijfde gaf aan juist naar beslissingen te kijken, hij doet veel onderzoek met behulp van surveys.
Het gesprek ging over de vraag of 3D printing, on demand production, de tendens naar down stream (services) nu echt aanleiding zijn om opnieuw over de essenties van organiseren te denken: verdeling van werk, en stromen van informatie. Een tweede thema was de ‘dark side’: wat zijn de mislukkingen? Dan blijkt wel dat 90% van de crowdsourcings popgingen mislukt, en zo nog wat voorbeelden. Een bijzonder interessante analyse vond ik het gebruik van open sources (software ontwikkeling). Het blijkt dat de mensen die zulke gratis apps maken, datgene maken wat ze zelf reuze handig of nuttig vinden. Maar het is maar de vraag of dat aansluit met wat de markt wil. Commerciële bedrijven zijn daar veel beter in: inspelen op wat een klant nodig heeft.
En zo kwamen nog diverse topics aan de orde.
De volgende sessie ging over organisaties die zich misdragen. Wat zijn de consequenties daarvan? In deze sessie werden vier papers gepresenteerd. De onderwerpen varieerden evenals de onderzoeksvragen. Een onderzoek ging over de vraag wat het effect is van steunmaatregelen door de overheid om de banken te redden in 2008. Conclusie: er zij weinig incentives voor de banken om zich anders te gedragen. Het ander onderzoek ging over de vraag hoe het mogelijk is dat in de financiële crisis in 1907 in de VS de banken zelf geld gingen uitgeven (wat illegaal is). Wat maakt dat de elite hun eigen belangen kan behartigen? Een andere onderzoeker liet zien dat diverse maatschappelijke organisaties het publiek bedriegen. Zo is er een stichting ‘Fire Fighters.xyz’ die zich in wil zetten voor goede brandbestrijding. Alleen blijkt (kritisch onderzoek door journalisten) dat deze vrijwilligersorganisatie gefinancierd wordt door drie grote bedrijven die brandwerende materialen maken De onderzoeker kwam tot de conclusie dat de sociale verontwaardiging over misdragingen van organisaties niet direct terug te zien is in de beurskoersen.
Wat mij vooral opviel was de inbreng van vrouwen in deze sessie: drie van de vier presentatoren waren vrouw, de voorzitter was een vrouw, in de zaal zaten even veel vrouwen als mannen en bij de discussie werden vrijwel alle vragen door vrouwen gesteld. Ik had dat nog niet meegemaakt. Ik vraag me af er een relatie is tussen de morele verontwaardiging over misdragingen van organisaties en gender. Ik zal daar nog eens goed over nadenken. Nieuwe blog van maken?
De laatste sessie was een ‘distinghuised speaker’ van de vakgroep ‘Organisational Development and Change’. Zij gaf een prachtig overzicht van de ontwikkelingen in de onderzoeken en theorievorming gedurende de laatste 15 jaar, met daarbij een boeiende vooruitblik op de nieuwe richting die het onderzoek en de theorievorming uitgaat. Er is veel ruimte voor contradicties, paradoxen, dialiectiek. Een nieuw begrip voor mij was ‘third spaces’, een plek (ik weet niet of dat ook virtueel kan) waarin mensen kunnen experimenteren met nieuwe gedachten en met elkaar tot nieuwe inzichten kunnen komen. Het lijkt mij dat het tijd wordt dat de facilitators zich ermee gaan bemoeien, daar zit een boek praktische kennis waar ze nodig een wetenschappelijke ondergrond voor zoeken. En vice versa natuurlijk, want de spreker vroeg zich herhaaldelijk af hoe je van denken naar handelen komt.
Morgen de laatste dag, er staan weer heel boeiende sessies op het programma!
Geef een reactie