Belangrijkste is dat je je eigen tegenspraak moet organiseren. Dit kan bijvoorbeeld door een ‘outsider’s view’, ‘dialectical inquiry’ te organiseren of per toerbeurt een ‘advocaat van de duivel’ aan te wijzen. Op deze manier wordt er kritisch nagedacht zonder dat een persoon het stigma krijgt van drammer. Ook moeten zowel de RvB als de RvC alert zijn om hun leden voldoende gelegenheid te geven hun afwijkende mening te beargumenteren. Die afwijkende mening kan reden zijn om de voorgenomen besluitvorming te herzien. Zo’n opstelling getuigt eerder van kracht dan van besluiteloosheid.
Paul Driessen – opschudden en heldere taal
Ik zie governance niet als doel maar als middel om iets te bereiken. Er is gelukkig veel aandacht voor governance binnen bedrijven. Governance is een miskende levenslijn voor organisaties. Ik ken niemand die nu nog zegt dat het niet belangrijk is. Ik heb het dan niet over de technische richtlijnen en formele procedures waar een bank zich aan moet houden, maar over de ethische aspecten van governance.
Jeroen Drost – het gaat om heldere regels en overlegstructuren
Je hebt een heldere structuur nodig van checks and balances en de invulling daarvan. Voor die invulling heb je ook de informele organisatie en de organisatrie cultuur nodig. Waarom dat belangrijk is? Omdat je daarmee helderheid creëert wie waarvoor verantwoordelijk is. Wie gaat er over de strategie?